Categorie: Uncategorized

  • Op bezoek bij Livio De Werf

    Om 14.30 uur zouden we verzamelen, en om 15.00 uur zou onze presentatie beginnen. Dat was de afspraak. Bij binnenkomst, klokslag 14.30 uur bleek de zaal al vol te zitten met mensen die op ons zaten te wachten. Zeker een nieuwe gewaarwording voor een Saxion-docent, die doorgaans wel iets anders gewend is.

    Het beloofde een boeiende middag te worden – en dat werd het ook. Fabels (“ze vliegen in je haar”), jeugdherinneringen (“ze zaten bij mij achter de luiken”) en voortplantingsstrategieën (opmerkingen die hier niet herhaald zullen worden) werden gedeeld en aangevuld.

    Het werd een lange zit. Precies om 15.00 uur gingen we van start (niet te vroeg, er konden immers nog geïnteresseerden binnenkomen), en net voor 17.00 uur waren we klaar. Tijd om op te ruimen en de voorbereidingen te treffen voor het avondeten.

    We begonnen de middag met een gedicht van Fenna Buter – Vleermoes. Daarna volgde een uitleg over waar de bijnaam “Vleermuzen” voor de inwoners van Neede mogelijk vandaan komt. Hieronder vindt u het gedicht van Fenna. Klik erop om het vergroot weer te geven.

    In het najaar willen we bij schemering naar buiten om vleermuizen echt te zien vliegen!

    Arie, Erika & Kevin

  • Excursie Marveld in April

    Op dinsdag 22 april waren wij, Han, Nelleke en Joeke, als stagiaires en vrijwilliger aanwezig bij de vleermuisexcursie op Marveld Recreatie in Groenlo. Voor twee van ons was het de eerste keer dat we bij zo’n excursie aanwezig waren en staken zo ook nog het nodige op bij de vol enthousiasme door Hillie gegeven presentatie. De zaal was met een kleine 60 deelnemers, waaronder veel kinderen, goed gevuld en er werd met aandacht geluisterd en er was ook een leuke interactie, waarbij ook zeker de jongste aanwezigen aan deelnamen.

    Na al de interessante informatie en leuke weetjes werd het tijd om naar buiten te gaan. Het was mooi rustig en droog weer, dus ideale omstandigheden om de vleermuis te spotten, de gidsen Hillie, Arie en Casper leidden ons naar de plekken waar de meeste kans was om ze te ontdekken.

    Het was nog even wachten voor de vleermuizen zich lieten zien, groot was het enthousiasme toen ineens de detector van de gids geluid begon te maken en ook de inmiddels aan de kinderen uitgedeelde detectoren begonnen al snel te reageren. Verbluffend hoe rap de kinderen door hadden hoe om te gaan met de detector door rustig aan het frequentieknopje te draaien. Gelukkig werd er niet alleen naar de detectoren met de leuk rood knipperende oogjes gekeken, maar ook omhoog naar de voorbij vliegende vleermuizen. Mooi was het om ze in vlucht te zien en hun voor het menselijk gehoor niet waarneembare geluiden via de detectoren toch waar te nemen.

    Ondanks het gunstige weer waren de vleermuizen niet op alle bezochte locaties te ontdekken, met zo’n grote groep deelnemers met ook jonge kinderen blijf je ook niet te lang wachten op één plek, toch werd het enthousiasme van de aanwezigen daar niet door getemperd.

    Het zal mooi zijn wanneer na zo’n excursie weer meer mensen rekening houden met de vleermuis en begrip hebben voor de beschermende maatregelen. Het enthousiasme waarmee de gidsen door de volwassenen maar zeker ook door de kinderen bedankt werden, stemt hoopvol.

    Tekst: Han, Nelleke & Joeke

    Video: Petra

  • 1 stap vooruit, 2 stappen achteruit

    In het buitengebied van Neede ligt een winterverblijf dat wij mogen bezoeken en monitoren. In januari of februari worden de aanwezige vleermuizen geteld; dit jaar vond de telling plaats in midden januari. Het resultaat was niet om over naar huis te schrijven: onze vrijwilligers noteerden één franjestaart en één gewone grootoor. Niet bepaald een aantal om een gat in de lucht van te springen, toch? Hoe kunnen we daar verandering in brengen?

    We arriveerden op een zonnige middag bij het winterverblijf met het idee om de toegangsdeur goed te laten sluiten, om zo een binnenklimaat te creëren waarin vleermuizen zich senang voelen. Samen met wat extra vochtigheid zou dit ervoor moeten zorgen dat het een populaire verblijfplek voor vleermuizen wordt in de winter.

    Het liep echter anders. De muren worden onze prioriteit voor de komende tijd. Een vleermuiskelder moet een stabiel klimaat hebben – dit is essentieel voor vleermuizen om goed de winter door te komen. Om zo’n stabiel klimaat te bereiken, wordt er aarde op en tegen de kelder aangebracht. Maar ja, na zo’n 20 jaar zorgen al die kilo’s aarde ervoor dat de muren bol gaan staan. Ze worden als het ware naar binnen gedrukt, en instortingsgevaar is niet ondenkbaar. Op bepaalde plekken wordt het cement eruit gedrukt of is het al verdwenen. Zie hiervoor de foto’s. Dus onze volgende stap is het zoeken naar iemand met verstand van zaken die ons hiermee kan helpen.

    Terug naar het klimaat. Een geschikt binnenklimaat voor vleermuizen kun je creëren. Maar hoe zit het met het klimaat buiten het winterverblijf? Dat is een stuk lastiger – logisch, toch? Maar waarom is dit belangrijk? Uit onderzoek van Van Zuijlen & Groenendijk (2023) blijkt dat verschillende soorten vleermuizen anders reageren op de buitentemperaturen op het moment dat zij in het winterverblijf verblijven. De temperaturen in de vijf dagen vóór de telling blijken van invloed te zijn op het aantal getelde individuen. Is het relatief warm geweest, dan is de kans kleiner dat je soorten als de gewone grootoor, franjestaart en meervleermuis aantreft. Voor de watervleermuis speelt de buitentemperatuur daarentegen geen rol.

    Onze telling vond plaats op 16 januari 2025. Het resultaat: één franjestaart en één gewone grootoor. Weet iemand nog hoe het weer was in de dagen ervoor?

    Tekst: Kevin
    Foto’s: Pieter

    Literatuur:

    Van Zuijlen, A., Groenendijk, D. (2023), Effects on hibernating bats of ambient temperatures and the characteristics of winter roosts in a dune area. Geraadpleegd op 14 april 2025 van https://www.zoogdiervereniging.nl/sites/default/files/2023-03/lutra_651_van_zuijlen_groenendijk_2022_en.pdf

  • Geen twee kapiteins op één schip

    Wie kent deze uitspraak niet? Iedereen herkent wel een situatie waarin meerdere mensen de leiding willen nemen. Zo was het ook bij ons vanochtend. Wij hadden niet twee, maar zes kapiteins — en van een schip was in de weilanden om ons heen geen spoor te bekennen. Wel hadden we één Teensy Bat, en de vraag was: waar plaatsen we die?

    We wilden rekening houden met de wind — te veel wind zorgt voor te veel ruis in de opnames. Te laag ophangen betekent minder kans op het detecteren van de Mopsvleermuis. Te ver van de bomenrij betekent te ver van de zachte echolocatiegeluiden van diezelfde Mopsvleermuis. Het is duidelijk: hoe meer je weet, hoe moeilijker het wordt om een beslissing te nemen. Zeker met zes mensen.

    De ochtend begon goed met gebak. En er viel wat te vieren: we gingen weer van start met Operatie Barbastella, nadat deze operatie enkele maanden in winterslaap was geweest. Fysiek dan, want in onze hoofden was het nog volop actief. We begonnen met terugblikken, maar al snel keken we vooruit. Wat worden onze volgende stappen?

    Er passeerden allerlei ideeën — van een nachtvlindernacht tot een avondje stappen in Duitsland. Vreemde plannen? Nou, niet helemaal 🙂

    Een nachtvlindernacht is belangrijk om te ontdekken wat er in de omgeving aan voedsel te vinden is voor onze vleermuizen, en dan in het bijzonder voor de Mopsvleermuis. Die eet immers insecten, dus het is interessant om te zien wat hier rondvliegt. En “stappen in Duitsland” betekent voor ons een nachtelijke boswandeling in een gebied waarvan bekend is dat de Mopsvleermuis er voorkomt. Met onze detectoren op pad, in de hoop dat we hem ook zelf te horen krijgen. Dat zou toch fantastisch zijn!

    En die kapiteins? Die slaagden er uiteindelijk, na veel overleg, in een geschikte plek te vinden voor onze solitaire Teensy Bat.

    Tekst: Kevin
    Foto’s: Hillie, Joeke & Pieter

  • Kerkzolders voorzien van een behangetje …

    Hoe oud is een keutel van een vleermuis? Geen alledaagse vraag, en het antwoord is niet eenvoudig te geven. Maar hoe kom je erachter of een (kerk)zolder bewoond wordt door vleermuizen? Vaak zijn ze niet thuis of zo goed verscholen dat ze gemakkelijk over het hoofd worden gezien.

    Gelukkig laten ze wel sporen achter: hun uitwerpselen. Hoewel wij die niet exact kunnen dateren, geven ze wel een indicatie van hoe populair een plek is onder vleermuizen. Daarom gaan we de komende maanden deze uitwerpselen opvangen.

    Midden maart bezochten we met vijf mensen drie kerken. Vooral de hogere delen trokken onze aandacht, omdat vleermuizen daar een deel van het jaar verblijven. We begonnen bij de Grote Kerk in Neede, gingen vervolgens naar de Onze Lieve Vrouw Ten Hemelopnemingkerk in Beltrum en eindigden rond 13.00 uur in de Calixtusbasiliek in Groenlo.

    Terug naar de uitwerpselen. Op plekken waar we veel keutels aantreffen, kunnen we concluderen dat vleermuizen daar graag verblijven. Zulke populaire locaties houden we nauwlettend in de gaten. Daarom…

    Plaatsen we onder zo’n plek een stuk wit behangpapier. Vleermuizenkeutels zijn donker en vallen goed op tegen een lichte achtergrond. Zo kunnen we in één oogopslag zien of er recent activiteit is geweest. Over een paar maanden keren we terug om het resultaat te bekijken.

    Daarnaast hebben we een Teensy Bat-detector geplaatst, die elke avond een uur lang alle geluiden boven de 20 kHz opneemt. De gewone dwergvleermuis en de gewone grootoorvleermuis gebruiken echolocatie boven deze frequentie. Als zij daar actief zijn, zal onze detector dat registreren.

    Wil je beelden van vleermuizen op zolder zien, hier een video van Carl Derks die al enkele jaren oud is.

    Gewone Grootoorvleermuis in de Lutte

    Tekst: Kevin

    Foto’s: Hillie & Joeke

  • Vleermuiskasten controleren met de Zoogdiervereniging

    Twee jaar geleden werd de mopsvleermuis in de Achterhoek gevangen, om precies te zijn in het buitengebied van Winterswijk (bron). Een geweldige gebeurtenis in vleermuisland en voor ons deed zich nu de kans voor om onze vleermuiskennis verder te verbreden en verdiepen. Naar aanleiding van deze vondst werden vleermuiskasten opgehangen, en die gingen wij controleren op de aanwezigheid van vleermuizen.

    Vol verwachting vertrokken we om 11 uur, nadat we waren opgewarmd met koffie en thee. Onder leiding van Wieneke (van de Zoogdiervereniging) controleerden we 75 kasten. Een ladder bleek overbodig en bleef in de kofferbak achter, aangezien de kasten op 3 à 4 meter hoogte waren geplaatst. Een sterke zaklamp volstond, al merkten we hoe snel batterijen leeg raken bij temperaturen tussen de 0 en 5 graden. Gelukkig had Wieneke een flinke voorraad zaklampen in haar rugzak.

    Auto in, rijden, auto uit, kasten controleren. Alle kasten waren genummerd, wat het registreren van aanwezige vleermuizen eenvoudig maakte. Wat het minder eenvoudig maakte, waren de vele braamstruiken, bevroren plassen waarin we wegzakten en omgevallen bomen. Maar dat mocht de pret niet drukken. Alle kasten waren bovendien terug te vinden via Google Maps: zowel hun GPS-locatie als nummer waren geregistreerd – handig als er eentje moeilijk te vinden was.

    Met een groep van ongeveer vijf mensen konden we de 75 kasten in vier uur inventariseren. Vanwege vergunningen – de meeste kasten hangen op privéterrein – mocht de groep niet te groot zijn. Handig ook dat we met zijn allen in twee auto’s pasten. Van tevoren werd met alle eigenaren contact gelegd om af te stemmen of we welkom waren, en gelukkig was dat overal het geval.

    Bij het doen van onderzoek wordt vaak gesproken over een nulmeting. Ik dacht altijd dat dit betekende: een meting vóór een verandering in de situatie. Sinds vandaag weet ik beter. Een nulmeting is namelijk een meting waarbij je 75 vleermuiskasten controleert en… nul vleermuizen telt!

    Tekst: Kevin
    Foto’s: Joeke & Hillie

  • Nieuwe detectoren

    Nieuwe detectoren voor het seizoen

    Om van vleermuizen te kunnen genieten, heb je apparatuur nodig. Maar waar begin je?

    Een goed startpunt is een batdetector. Dit apparaat maakt vleermuizen hoorbaar voor mensen. Naast het feit dat vleermuizen de enige zoogdieren zijn die kunnen vliegen, gebruiken ze ook echolocatie. Dit principe wordt onder andere ook toegepast door walvissen en dolfijnen. Maar hoe werkt het precies?

    Batdetector

    Het menselijke gehoor reikt tot maximaal 20 kHz. Alle frequenties daarboven zijn voor mensen niet hoorbaar, vooral niet voor volwassenen. Vanaf ongeveer het dertigste levensjaar begint het gehoor achteruit te gaan, waardoor we steeds minder goed hoge frequenties kunnen waarnemen.

    Vleermuisecholocatie begint bij ongeveer 18 kHz en kan oplopen tot boven de 100 kHz. Elke vleermuissoort heeft een specifieke frequentie. En hier komen onze detectoren van pas: zij zetten de voor ons onhoorbare echolocatie van vleermuizen om in geluiden die wij wél kunnen horen. Zo roept de gewone dwergvleermuis met een frequentie van 45 kHz, terwijl de rosse vleermuis ongeveer 20 kHz gebruikt. Dit is een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid, want factoren zoals de omgeving (bos of open gebied), het aantal vleermuizen en de reden van het roepen spelen allemaal een rol. Dit alles maakt het observeren van vleermuizen zowel uitdagend als fascinerend.

    Hier is een geluidsopname van een gewone dwergvleermuis.

    Geluid van een Gewone dwergvleermuis (6 maart 2025)

    Omdat vleermuizen ‘s avonds actief zijn, is een zaklamp vanzelfsprekend een essentieel onderdeel van de uitrusting van elke vleermuisliefhebber. Daar hoef ik waarschijnlijk niets over uit te leggen.

    Tekst: Kevin
    Foto: Kevin
    Opname: Wim

  • Training Day

    Trainingsdag in Gelderland. Koud !!

    In 2025 gaan wij ons met een groep mensen verdiepen in vleermuizen. Niet verrassend voor een stichting die zich richt op vleermuizen, toch? Klopt! Maar 2025 staat specifiek in het teken van het determineren van vleermuizen in kasten – vleermuiskasten, om precies te zijn.

    Verschillende vleermuissoorten maken gebruik van kasten, en dat op verschillende momenten van het jaar. Denk aan de kraamperiode, het baltsseizoen of de winterverblijfplaats. Voor iedere vleermuis wat wils! Maar voor ons als ‘deskundigen’ brengt dit een flinke uitdaging met zich mee: hoe bepalen we welke vleermuis we zien wanneer we in een kast kijken?

    Waar gaan wij zoal op letten?

    Een vleermuis determineren doe je aan de hand van allerlei kenmerken, zoals de lengte en vorm van de tragus, de lengte van de tenen, knobbels op de neus en de kleur van de vacht op buik en rug. Prachtig hoe je een vleermuis aan zoveel kenmerken kunt herkennen, maar in de praktijk blijkt dit lastiger dan gedacht – iets waar we deze week achter kwamen.

    Vakliteratuur voor aspirant vleermuis-deskundigen

    Verdieping van kennis

    Met een twintigtal foto’s zijn wij als ware detectives aan de slag gegaan om elke vleermuis op naam te brengen. Gewapend met boeken en tabellen vol gegevens probeerden we de juiste soort te bepalen. Beschrijvingen als “zak aardappels”, “punker onder de vleermuizen” en “contrasterend gezichtsmasker” bleken daarbij verrassend behulpzaam. Daarentegen zijn termen als “middelgrote vleermuis” en “buik heeft de kleur van koffie met melk” minder bruikbaar wanneer je een foto bekijkt die met een flits is gemaakt.

    Zo ben je al jaren bezig met vleermuizen en brengt 2025 toch weer een nieuwe uitdaging met zich mee. Tot nu toe bestond onze ervaring vooral uit het determineren van vleermuizen vanuit een luie stoel, aan de hand van geluiden en sonogrammen.

    Binnenkort gaan wij naar buiten om vleermuizen in hun natuurlijke habitat, dus in vleermuiskasten😊, te determineren.

    Vleermuizen? Een hobby voor het leven!

    PS: Wij werden getrakteerd op oudewijvenkoek. Hier mag je van alles achter zoeken 😊

    Tekst: Kevin

    Foto’s: Hillie & Kevin

  • Franjestaart in ons winterverblijf

    In de beginjaren van onze stichting lag de focus op twee hoofdactiviteiten: ons museum op de zolder van Boerderij de Meijer (bent u al eens bij ons op bezoek geweest?) en het organiseren van excursies voor vleermuisliefhebbers. Ons museum heeft een jaar of zeven geleden zijn deuren gesloten De laatste jaren is echter duidelijk geworden dat we ons werkterrein hebben verbreed. Dit gaat gepaard met zowel successen om te koesteren als teleurstellingen waar we snel van leren. Enkele successen hebben betrekking op bijvoorbeeld het volgen van de NEM-VTT-routes en het uitvoeren van kerkzoldertellingen. Maar waar valt het bezoek van deze week aan ons winterverblijf onder? Dat laten we graag aan ieder van jullie om zelf te bepalen.

    Op donderdag 16 januari bezocht een van onze leden, samen met een teller van VleGel (Vleermuiswerkgroep Gelderland), ons winterverblijf om vleermuizen te tellen. We waren hoopvol, omdat eind vorige zomer de eerste verbeteringen aan het verblijf waren uitgevoerd. Zie hiervoor het bericht Onze vleermuiskelder van 17 november 2024. Was het schoonmaken van de entree voldoende om meer vleermuizen naar onze kelder te lokken? Helaas bleek dat niet het geval. Waar we vorig jaar drie vleermuizen mochten verwelkomen, waren dat er dit jaar slechts twee.

    Toch zijn we heel blij dat we wederom een Franjestaart mochten verwelkomen. Waarom is dit zo bijzonder?

    Voor het inventariseren van vleermuizen is het belangrijk om inzicht te hebben in hun ecologie, waarbij hun echolocatie een essentiële rol speelt. De echolocatie van de Franjestaart wordt omschreven als “fluistersonar” en is moeilijk te detecteren met een bat-detector. Dit geldt ook voor de Mopsvleermuis waarover andere berichten over gaan. Dit maakt het noodzakelijk om andere inventarisatiemethoden te gebruiken, zoals het tellen in winterverblijven. Met deze methode – die (voor ons) vrijwel de enige kans biedt om een Franjestaart te registreren – hadden we succes. Wat een geweldige vondst!

    Helaas kende deze inventarisatiesessie ook een tragische wending. Onze vrijwilliger is gestruikeld en heeft daarbij zijn bovenarm én twee ribben gebroken. Een gruwelijk einde van een dag die begon met zoveel verwachting.

    Vraag: Kunnen we dit beschouwen als een succes of een teleurstellende ervaring?

    Onze gedachten (en een goed gevulde fruitmand) gaan uit naar onze vrijwilliger. We wensen hem een spoedig herstel toe!

    Tekst: Kevin

    Foto Franjestaart: naam bekend bij redactie 🙂

  • Er is vervolg onderzoek nodig

    Geregeld eindigt een onderzoeksrapport met de uitspraak: “Er is vervolgonderzoek nodig.” Dit voelt bijna even vanzelfsprekend als het afscheid nemen met: “We appen.” Vroeger vond ik dit een vreemde manier om een onderzoek af te sluiten (ook trouwens van afscheid nemen), alsof de onderzoekers alvast solliciteerden naar een volgend project. Inmiddels kijk ik daar anders tegenaan.

    Begin december 2024 begonnen wij aan dit project met als doel: het vinden van de mopsvleermuis. Aanvankelijk twijfelden we er niet aan dat we deze vleermuis zouden vinden. Nu, anderhalve maand later, zijn we ons bewust van de obstakels waar je als onderzoeker tegenaan loopt. En laat ik meteen duidelijk zijn: wij zijn geen professionele onderzoekers en hebben hier geen achtergrond in. Wij zijn mensen met enthousiasme voor vleermuizen, enigszins naïef misschien, maar bereid om te leren van onze fouten en openstaand voor experimenteren.

    Maar waarom kijk ik er nu anders tegenaan?

    Laten we beginnen met de voeding van de mopsvleermuis. Deze vleermuis eet voornamelijk nachtvlinders. Maar welke vlinders zijn dat precies? Om dit te weten, moet je eerst ontdekken welke vlinders er in de wintermaanden vliegen. Voor zover bij mij bekend zijn dat onder andere de kleine wintervlinder, de bosbesvlinder, de wachtervlinder en de zwartvlekwinteruil. Maar vliegen deze soorten ook op onze onderzoekslocatie? En vliegen ze de hele winter door, of slechts een deel daarvan?

    Uit literatuur weten we dat de mopsvleermuis een deel van de nacht boven boomkruinen vliegt. Maar in welke tijd van het jaar is dat onderzocht? En vliegen wintervlinders ook boven boomkruinen? Zo ja, waarom? Bij welke temperaturen vliegen deze vlinders eigenlijk? Want als ze niet vliegen, zullen de mopsvleermuizen ook niet actief zijn. Stel dat de vlinders niet vliegen maar wel aanwezig zijn, kan de mopsvleermuis ze dan alsnog vangen? Kortom, er blijven veel vragen over nachtvlinders in de winter.

    Dan de omgeving. Heeft de mopsvleermuis in de winter een voorkeur voor kale loofbossen (met of zonder ondergroei) of geeft hij de voorkeur aan naaldbossen? Verdraagt hij menselijke verlichting of wordt hij daar juist door afgeschrikt? En hoe zit het met de actieve uren van de mopsvleermuis? Is hij actief direct na zonsondergang, midden in de nacht of vlak voor zonsopgang? Kan deze informatie uit literatuur gehaald worden? En hoe betrouwbaar zijn de gegevens? Wat onderzocht is in Polen of Tsjechië, geldt dat ook voor de Nederlandse mopsvleermuizen?

    En dan migratie. In de literatuur staat dat het geen langeafstandsmigranten zijn. Maar ja, deze informatie komt uit buitenlands onderzoek. Het kan ook bijna niet anders, want de mopsvleermuis plant zich pas sinds 2023 voort in Nederland. Onderzoek naar deze vleermuis in Nederland staat dus nog in de kinderschoenen. We weten weinig (mogelijk niets) over het migratiegedrag van Nederlandse mopsvleermuizen.

    Trouwens, in 2023 werd er in de buurt van Winterswijk een kraamkolonie ontdekt. Maar hoe zat dat in 2024? Als onderzoeker zou ik benieuwd zijn of deze kraamkolonie ook in 2024 aanwezig was. Hierover hebben we niets kunnen vinden in de media. Hoe komt dat? Is er niet gezocht? Wel gezocht maar niets gevonden? Of misschien wel iets gevonden, maar is er bewust geen ruchtbaarheid aan gegeven? Geen idee.

    Na een grondige evaluatie, waarbij we meer vragen hadden dan waarmee we in december begonnen, is het voor ons duidelijk: er zal vervolgonderzoek nodig zijn! De komende maanden gaan we ons hierop voorbereiden.

    In de komende maanden gaan we onder andere onze apparatuur upgraden, onze kennis van de omgeving vergroten en in april terugkeren voor vervolgonderzoek.

    Foto’s: Hillie & Kevin

    Kast voor detectoren: Pieter

    Tekst: Kevin