Het lezen van boeken levert kennis op. Het lezen van onderzoeken levert vragen op, veel vragen. Dat vleermuizen niet erg honkvast zijn, is bekend, maar dat het zo ingewikkeld in elkaar zat, was mij onbekend. Het onderzoek dat als basis dient voor dit bericht, is uitgevoerd in 2005 in Italië. Het gaat hierbij om de Barbastella barbastellus, oftewel de mopsvleermuis, een boombewonende soort.
Er bestaan verschillende hypothesen over waarom vleermuizen van verblijfplaats wisselen. Het voert te ver om al deze hypothesen hier te bespreken, daarom wordt één aspect verder uitgediept: de invloed van sekse. Belangrijk om te realiseren is dat het onderzoek werd uitgevoerd in de maanden juli en augustus van 2001 tot en met 2004. In deze periode waren de vrouwtjes (mogelijk) hoogzwanger of bezig met het zogen van hun jongen.
Tijdens de onderzoeksperiode werden vrouwtjes gevangen waarvan de jongen bijna zelfstandig waren, vrouwtjes die lacterend waren, vrouwtjes die hoogzwanger waren en mannetjes. Opvallend is dat de mannetjes allemaal solitair leefden en de dag alleen doorbrachten. Van de 56 onderzochte individuen waren er slechts vier mannetjes. Waar verbleven ze? Uit het onderzoek bleek dat drie van de vier groepen ongeveer even vaak van verblijfplaats wisselden. Alleen de lacterende vrouwtjes bleken honkvaster te zijn. Vermoedelijk hangt dit samen met het feit dat moeders hun jongen moeten vervoeren zolang deze nog niet zelfstandig kunnen vliegen, waardoor beiden kwetsbaarder zijn voor predatie.
Een belangrijk inzicht voor de bescherming van de mopsvleermuis is dat vrouwtjes in de late lactatiefase of die het zogen net hadden beëindigd (de jongen zijn dan zelfstandiger), gemiddeld 0,6 wisselingen per dag hadden — oftewel zo’n 18 wisselingen per maand. Hieruit valt te concluderen dat voor een sterke populatie mopsvleermuizen een groot aantal geschikte bomen beschikbaar moet zijn waaruit de dieren kunnen kiezen.
Maar waarom verhuizen deze vleermuizen zo vaak? Uit het onderzoek blijkt dat dit hoogstwaarschijnlijk te maken heeft met hun kwetsbare roestplaatsen. Vaak slapen zij achter loszittende boomschors, wat op zich weinig bescherming biedt tegen predatoren en bovendien kan losraken door weersinvloeden. Hierdoor verdwijnt de verblijfplaats. Om daarop voorbereid te zijn, wisselen mopsvleermuizen regelmatig van verblijfplaats, zodat zij een groot aantal alternatieve plekken kennen waar ze naartoe kunnen uitwijken wanneer één locatie onbewoonbaar wordt.
Bron: Russo, D., Cistrone, L. & Jones, G. (2005). Spatial and temporal patterns of roost use by tree-dwelling barbastelle bats Barbastella barbastellus. Ecography, 28: 769–776.
Foto: © Marjolein van Adrichem

